Europese otter
In 1988 is de laatste wilde otter in Nederland doodgereden. Door bejaging, het versnipperen van leefgebieden en een slechte waterkwaliteit was het aantal otters eerder al enorm afgenomen. Nu is het water weer schoon en is dit prachtige dier terug in Nederland. De otter is de ambassadeur van schoon water.
Vanaf 2002 zijn otters uitgezet in Nederland. Een herintroductieproject maakte een deel van het oorspronkelijke leefgebied weer geschikt voor de otter. Rond 2020 leefden er weer 450 in ons land. Dit laat zien dat de kwaliteit van onze natuur sterk verbeterd is, want ze planten zich voort en vinden nieuwe leefgebieden. Schoner water, meer vissen en waterplanten en herstel van oevers (met een geleidelijke overgang van water naar land en rijke vegetatie) maken dat de otter zich hier weer thuis voelt.
In Natuurpark Lelystad vangt Het Flevo-landschap otters op die niet meer in de vrije natuur kunnen leven. Daarnaast leven er ook wilde otters in het park.
Naam: Europese otter Soortnaam: Lutra lutra Familie: marterachtigen Leefgebied: Europa, Azië en Noord-Amerika Lengte: 1 tot 1,25 meter Gewicht: 6 tot 12 kg Voedsel: vis, rivierkreeft, kikkers en vogels
Laatste schakel, roofdier en zwemkampioen
Een otter is een roofdier. Hij eet vooral vis, maar lust ook wel een watervogel. Hij staat hiermee aan de top van zijn voedselketen. Van klein naar groot, van maag naar maag: elk waterdiertje wordt gegeten door een groter waterdier. Met de otter als laatste schakel.
De otter leeft langs de oevers van rivieren, beken en plassen en kan heel goed zwemmen en duiken. In helÂder water jaagt hij met zijn ogen, in troebel water met zijn snorharen. Hiermee kan hij de bewegingen van zijn prooi voelen.
De otter eet eigenlijk alles wat hij in en rond het water aantreft, van grote insecten tot muizen en ratten. Met zijn sterke tanden breekt hij met gemak botten doormidden. Kleine vissen brengt hij tussen zijn tanden aan land, grote vissen tussen zijn voorpoten.
Perfect aangepast, gestroomlijnd lichaam
Het lijf van de otter is lang en glad. Ogen, oren en neus liggen op één lijn en steken nauwelijks uit. De ronde staart loopt spits toe; de korte, sterke poten hebben zwemvliezen tussen de tenen. Schijnbaar moeiteloos beweegt hij zo door het water.
Onder de donkerbruine, vettige bovenvacht met lange dekharen zit een dichte ondervacht van donsharen met een isolerende luchtlaag. Deze ondervacht blijft onder water droog. Bij neus en oren zitten kleine huidflapjes, die tijdens het duiken het water buitenhouden.
Ottersporen
Een otter markeert zijn leefgebied met ‘spraints’: langwerpige uitwerpselen met resten onverteerd voedsel, die sterk naar vis ruiken. Ze liggen vaak in het zicht van soortgenoten, op heuveltjes, zichtbare stenen, omgevallen bomen en onder bruggen.
Op oevers kun je vraatsporen zoals vissenkoppen vinden, hoewel otters hun prooien meestal volledig opeten.
Een pootafdruk is te herkennen aan vijf kleine tenen die door zwemvliezen zijn verbonden (1 voetkussen en 5 teenkussentjes).
Zie je een smal paadje? Dan kan het een otterwissel zijn; een vaste, uitgesleten looproute die een otter vaak gebruikt om van het ene water naar het andere te komen.
Groot leefgebied, schuw nachtdier
De otter is van nature een schuw dier en leeft vaak alleen. In grote natuurgebieden is hij soms overdag te zien. Hij rust in een holletje in een dichte oeverbegroeiing. ‘s Nachts is de otter actief.
Het leefgebied van een otter is 7 tot wel 15 kilometer. Dit gebied markeren ze door geursporen in hun uitwerpselen. ‘s Nachts kan een otter grote afstanden langs de oevers lopen, waarbij hij soms ook wegen moet oversteken. Otters houden er niet van om onder bruggen of door duikers te zwemmen in een gebied dat ze (nog) niet goed kennen. Otterpassages helpen de dieren om zich veilig langs de oevers te verplaatsen zonder dat ze hierbij de weg hoeven over te steken. Regelmatig worden otters aangereden. Daarom zijn er, ook in de provincie Flevoland, meer veilige oversteekplaatsen nodig om het aantal verkeersslachtoffers te verminderen.
Alleen in de paartijd zijn mannetje en vrouwtje even samen. Het vrouwtje krijgt meestal 2 tot 3 jongen, die ze alleen opvoedt. Na 2 tot 3 maanden leren de jongen zwemmen. Na een jaar zijn ze zelfstandig en moeten ze op zoek naar een eigen leefgebied.
Een otter is een goede zwemmer. Toch steekt hij eerder een weg over dan onder de brug door te zwemmen. Met een loopplank onder de brug kan een otter onder de weg door lopen. Ook een duiker of tunnel kan helpen. In het otterverblijf van Natuurpark Lelystad is een voorbeeld van zo’n passage te vinden.
Otters gebruiken in hun territorium meerdere schuilplekken, in het Engels ‘otterholts’ genoemd. Dit zijn vaak natuurlijke holtes, droog en tochtvrij en met één of meerdere in- en uitgangen. Hier kan een otter veilig rusten en eventueel jongen werpen. De otters in Natuurpark Lelystad hebben kunstmatige otterholts tot hun beschikking om in te verblijven.
Wist je dat? - De otter is een echte ‘signaalsoort’ : als het goed gaat met de otter, gaat het ook goed met veel ander soorten. Denk hierbij aan vogels, vissen en libellen. - De otter blijft normaal gezien zo’n 10 tot 40 seconden onder water, maar kan tot wel 80 seconden zijn adem inhouden. - De otter is een zuivere carnivoor. Vis vormt zijn hoofdvoedsel, maar hij lust ook kikkers en vogels. - Een ottervacht heeft tot wel 80.000 haartjes op een oppervlak zo groot als je duimnagel! Een mens heeft maar 50.000 haren op het hoofd. - Het territorium van 1 otter telt 15 tot 25 km waterrijk gebied.