De mysterieuze wespendief
Misschien heb je het ook wel eens meegemaakt: tijdens een boswandeling vloog er ineens een buizerd op. Alleen zag die buizerd er anders uit dan andere buizerds: iets groter dan je gewend bent, met een kleine, grijsachtige kop, een langere nek en een langere staart. Als je deze beschrijving herkent, heb je geluk gehad: je bent een wespendief tegengekomen! Een schuwe, maar zeer interessante soort die steeds vaker wordt waargenomen in Flevoland.
De wespendief is een middelgrote roofvogel uit de familie van de havikachtigen. De naam ‘wespendief’ verraadt onmiddellijk de favoriete en voornaamste voedselbron van het dier: wespen. En dat maakt de vogel meteen uniek in Nederland. Anders dan andere roofvogels eten wespendieven nauwelijks kleine zoogdieren, amfibieën of andere vogels, maar eten ze vrijwel uitsluitend larven, poppen en volwassen wespen, bijen, hommels en zelfs honing.
Loeren vanaf een kijkpost
Om prooi te vinden doet de wespendief veel moeite. De vogels cirkelen rond boven het bos of loeren vanaf een hoge kijkpost op passerende wespen en hommels. Ze volgen de insecten vervolgens soms over grote afstanden naar hun nest en graven met de poten de ondergrondse wespen- of hommelnesten uit. Zit een nest diep in de bodem? Dan verdwijnt de wespendief soms al gravend bijna in de grond! Stijve schubachtige kopveren en een dikke huid op de poten voorkomen dat de vogel gestoken wordt door zijn prooi. Vind je een uitgegraven wespennest in het bos? Dan kun je er vrij zeker van zijn dat er een wespendief aan het werk is geweest. Aangezien wespen alleen bij betrekkelijk warm weer voorkomen in ons land, is de wespendief een echte zomervogel. Je kunt ze grofweg tegenkomen tussen begin mei en begin oktober. Buiten die periode overwintert de soort ten zuiden van de Sahara in tropisch Afrika.
Niet elke buizerd in Flevoland is een buizerd
Van een afstandje lijken wespendieven op buizerds. Beide soorten hebben een variabele tekening en kleur en lijken ongeveer even groot. Daar houden de overeenkomsten echter wel op. Beide soorten zijn niet aan elkaar verwant, hebben een totaal andere leefwijze en ook hun lichaamsbouw verschilt. De staart van een wespendief is langer en heeft scherpere hoeken dan die van een buizerd. De staart telt bovendien drie duidelijk zichtbare dwarsbanden, terwijl buizerdstaarten veel meer smalle banden in hun staart hebben. Het meest opvallende verschil is de kop. De kop van een wespendief is smal en bij de mannetjes egaal grijs van kleur en heeft een opvallend groot geel oog met een zwarte pupil. De nek is duidelijk slanker en langer dan die van een buizerd. Wespendieven vliegen met soepele vleugelslagen en tijdens het cirkelen staan de vleugels niet in een zwakke ‘V’ zoals bij buizerds, maar bijna perfect horizontaal. Wespendieven zijn 50 tot 60 centimeter lang en hebben een vleugelspanwijdte van 120 tot 150 centimeter (buizerds: 40-50 cm en een spanwijdte van 110-140 cm). Buizerds zijn in ons land veel en veel talrijker dan wespendieven. Zo telt Nederland naar schatting 20.000 broedparen buizerds en ‘slechts’ 450 broedparen wespendieven.
Obscure bosbewoner
Wespendieven leven vrijwel overal in Europa in loofbossen, gemengde bossen, moerasbossen en kleinschalig cultuurland met bos met open plekken en graslandjes. De aanwezigheid van prooi (Duitse wespen, gewone wespen en wilde bijenzwermen) is een voorwaarde. Begin mei – meteen na aankomst uit Afrika – bouwen de vogels een nest in de kruin van een hoge boom met dicht gebladerte. Van juni tot juli wordt er gebroed en de jongen vliegen uit tot in september. De jongen worden onder meer gevoed met uitgegraven honingraten en wespenbroed.
Vlinderende rovers
Wespendieven zijn aan nog een bijzonder gedrag te herkennen: het zogenaamde ‘vlinderen’. In de zomer – tot diep in augustus – voeren de vogels soms een luchtdans uit die in de verte lijkt op het vliegen van een vlinder. Een vlinderende wespendief vliegt hoog boven het bos en gooit vervolgens zijn vleugels ver boven zijn lichaam uit, klappert er een paar keer mee en verlies zichtbaar hoogte. Ook na het broedseizoen vertonen wespendieven dit gedrag soms. Er wordt vermoed dat vlinderen – naast baltsgedrag – ook een signaalfunctie heeft, al is nog niet duidelijk welke.
Wespendieven bekijken
In meerdere bossen van Het Flevo-landschap leven, broeden en jagen ’s zomers wespendieven. Toch is het zien van een wespendief vaak een ‘toevalstreffer’. Het zijn schuwe en timide vogels die snel verstoord zijn. Ze verschuilen zich onopvallend, hoog in bomen en wanneer ze vliegen doen ze dat bijna geruisloos. Wie er eentje wil zien moet dus goed opletten en heeft de meeste kans in grote bosgebieden met open plekken. Zoek in de periode mei tot en met juni, bij mooi weer met thermiek, een plekje op met veel zicht over het bos. Wie weet zie je een cirkelende of vlinderende wespendief. Een verrekijker of telescoop is aan te raden om het verschil te kunnen zien met de veel algemenere buizerd. Gericht zoeken naar een wespendief in Flevoland is dus een uitdaging, maar het kan geen kwaad om tussen mei en oktober elke buizerd toch even extra goed te bekijken! Je weet immers maar nooit.