Paspoorten voor rijksmonumenten op Schokland
De vijf archeologische rijksmonumenten op Schokland hebben een eigen paspoort gekregen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed reikte ze op 28 maart uit aan Het Flevo-landschap, bij de opening van de nieuwe beleefroute op het UNESCO Werelderfgoed.
Archeologische resten zijn een belangrijke informatiebron over het verleden. Voor veel perioden zelfs de enige. “Dat dit bodemarchief meestal onzichtbaar is, maakt het kwetsbaar, bijvoorbeeld voor graafwerkzaamheden”, vertelt regiohoofd Marjolein Verschuur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
Met het maken en uitreiken van de paspoorten aan beheerders, vraagt de RCE aandacht voor de archeologische rijksmonumenten in Nederland en goede instandhouding daarvan. De paspoorten lichten daartoe de context van de archeologische rijksmonumenten toe, vertellen het verhaal van ieder monument, en laten zien waar het op de tijdlijn in de geschiedenis is te plaatsen. Daarnaast vinden eigenaren informatie over beheer van het monument.
Leven met water
Op Schokland dateren de oudste sporen van menselijke activiteiten uit het eind van de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden. In 1995 werd Schokland aangewezen als Unesco Werelderfgoed. Het gebied staat symbool voor de eeuwenoude relatie tussen mensen en water.
Directeur Philip Makkink van Het Flevo-landschap nam de vijf archeologische monumentenpaspoorten voor Schokland in ontvangst. Het gaat om de vier terpen met daarbij (restanten van) voormalige bebouwing of bewoning (Oud Emmeloord, de Middelbuurt, de Zuidert en de Zuidpunt), en kavel P13-P14 aan de oostrand waar bij opgravingen sporen van bewoning, landbouw en begravingen zijn gevonden. Gemeente Noordoostpolder is verantwoordelijk voor de Middelbuurt met onder meer Museum Schokland, Het Flevo-landschap voor alle andere vier.
Makkink zei zich een trotse beheerder te voelen van dit bijzondere erfgoed. “We weten natuurlijk allang dat we hier zorgdragen voor archeologische rijksmonumenten. Toch voelen deze paspoorten als een soort erkenning. Ze zijn een tastbaar bewijs van de bijzonderheid van de terpen en andere bewoningssporen. Bovendien leggen de paspoorten op een toegankelijke manier de verhalen van deze monumenten vast. Dat inspireert ons ook weer om die verhalen te blijven vertellen.”