Standpunt bijenkasten in terreinen van Het Flevo-landschap

Behoud en bescherming van biodiversiteit is een hoofddoelstelling van Het Flevo-landschap . Dit betekent dat wij geschikt leefgebied bieden voor insecten. Insecten zijn essentieel voor de balans binnen ecosystemen en als voedsel voor vele soorten hoger in de voedselketen.

In Nederland leven circa 359 soorten bijen. Eén hiervan is de bekende honingbij. Deze komt in Nederland niet meer in het wild voor en wordt door imkers gehouden en verzorgd in bijenkasten. De sterk verhoogde sterftecijfers van honingbijen zijn de laatste jaren weer gedaald tot normale waarde . Desondanks hebben de overige bijensoorten, de ‘wilde bijen’, het moeilijk in Nederland; 181 soorten staan op de Rode Lijst (2018), dat is 55% van het aantal beschouwde soorten. 46 soorten zijn inmiddels verdwenen uit Nederland en de trend is significant negatief . Meerdere soortgroepen laten een vergelijkbare trend zien .

Opschaling van de landbouw en vermesting en daardoor ontstane ‘bloemarmoede’ (voedselarmoede), maar ook het gebruik van bestrijdingsmiddelen worden genoemd als oorzaken . Verschillende onderzoeken tonen aan dat er meer wilde bijen, zweefvliegen, gewone vliegen en vlinders in een natuurgebied leven naar mate het aantal honingbijen dat er rondvliegt lager is.

Beleidsregel

In de natuurgebieden die wij beheren, zijn bijenkasten in principe niet welkom omdat ze door overbegrazing zorgen voor lagere aantallen wilde bijen en andere insecten.

Bovenstaand beleid is jaarrond van toepassing. Op deze beleidsregel hanteren wij twee uitzonderingen:

  1. Bijenkasten voor bestuiving van het gewas
    Het Flevo-landschap beheert ook natuurrijke akkers, waarbij wij staan voor het stimuleren van duurzame voedselproductie (o.a. biologisch, natuurinclusief). Op bepaalde momenten kunnen hier grotere oppervlaktes gewas gelijktijdig in bloei staan, waarbij ‘te veel’ voedsel aanwezig is voor de aanwezige insecten. Indien het inzetten van extra bestuivers hier nodig is voor bestuiving van het gewas, staat Het Flevo-landschap achter het (zorgvuldig) inzetten van bijenkasten. Zorgvuldig betekent dat in goed overleg een aantal bijenkasten wordt geplaatst, waarbij de aantallen honingbijen zodanig beperkt zijn, dat er voldoende ruimte is voor de wilde bijen en andere insecten.
  2. Bijenkasten ten behoeve van educatie
    Het Flevo-landschap vindt het betrekken van mensen bij natuur van essentieel belang en vindt het in dat kader ook belangrijk om over de diversiteit en achteruitgang van wilde bijen en andere insecten te vertellen. Honingbijen kunnen we op een actieve, aantrekkelijke manier aan het publiek laten zien en hierbij vertellen over leefwijze en gedrag, haar rol binnen voedselteelt, en over de verschillende bijenproducten. Hiermee vormt de honingbij een aansprekende basis om het belangrijke, bredere verhaal over de wilde bijen en andere insecten te vertellen. Met zorgvuldigheid voor biodiversiteit als uitgangspunt staat Het Flevo-landschap nabij de bezoekerscentra bij Schokland en het Natuurpark achter het inzetten van bijenkasten voor educatieve doeleinden. Hierbij worden regelmatig excursies verzorgd door de imker, waarbij eerder genoemd verhaal uitgedragen wordt. Uitgangspunt hierbij is maximaal vier bijenkasten per locatie, om te zorgen dat het rendabel is voor de imker, maar eventuele overbegrazing minimaal.

We werken alleen samen met imkers die bijen laten overwinteren op eigen honing, alleen bijvoeren indien noodzakelijk en zoveel mogelijk met eigen honing. Daarnaast is het gebruik van chemische middelen in de behandeling tegen ziekten en plagen ongewenst.

BKO, 2020


1. Statuten Flevo-landschap, 2006.
2. CBS, PBL, RIVM, WUR (2017). Bijensterfte in Nederland, 2006 – 2017 (indicator 0572, versie 04 , 8 juni 2017 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.
3. Reemer, M. (2018). Basisrapport voor de Rode Lijst Bijen. Leiden, Nederland: EIS Kenniscentrum Insecten.
4. Kleijn, D., R.J. Bink, C.J.F. ter Braak, R. van Grunsven, W.A. Ozinga, I. Roessink, J.A. Scheper, A.M. Schmidt, M.F. Wallis de Vries, R. Wegman, F.F. van der Zee en Th. Zeegers (2018). Achteruitgang insectenpopulaties in Nederland: trends, oorzaken, en kennislacunes. Wageningen, Wageningen Environmental Research, Rapport 2871.
5. EIS Kenniscentrum Insecten (2019). Oorzaken achteruitgang wilde bijen. http://www.bestuivers.nl/bedreiging/oorzaken; Biesmijer, J.C. (2012). Oorzaken van de achteruitgang van wilde bijen in Noordwest-Europa. Nederlandse Entomologische vereniging, Entomologische berichten 72 (1-2): 14-20.
6. Spek, E. van der (2010). Honingbijen en wilde insecten samen in natuurterreinen. Vakblad Bos, Natuur en Landschap, juni 2010.
7. Flevo-landschap (2014). Beleidsplan: Gezonde natuur in een levend landschap.

Steun ons werk

Bijna overal in Flevoland is wel een mooi natuurgebied in de buurt. Maar al dat moois is wel kwetsbaar. Onze boswachters zijn dagelijks in de weer om de natuur te beschermen en te behouden. Voor de financiering van ons werk zijn we afhankelijk van donaties. Help je mee?